Welke onzichtbare dingen zijn eeuwig?
Wij zien niet op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want
het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig (2
Korintiërs 4: 18).
Er is een fysiek domein en een geestelijk domein. Het fysiek
domein is eindig. Het heelal had een begin en zal een einde hebben.
Het geestelijk domein is oneindig.
De wetenschap behandelt het fysiek domein. De filosofie en de
godsdienst behandelen het geestelijk domein.
Filosofisch gezien, indien iets nu bestaat, moet het zijn dat iets
altijd heeft bestaan. Volgens wetenschappelijke waarnemingen heeft
het fysiek domein niet altijd bestaan. Dus moet het iets geestelijks
zijn dat altijd heeft bestaan.
Intelligentie is het hoogste fenomeen dat wij waarnemen. De
intelligentie van één persoon is meer verbazingwekkend dan al de
fysieke dingen van het heelal samen. Dus, tot de conclusie te komen
dat een intelligent, Geestelijk Wezen altijd heeft bestaan, is logisch
en verenigbaar met wetenschappelijke observaties en filosofische
beginsels.
De verklaring van Paulus dat het zichtbare is tijdelijk, maar
het onzichtbare is eeuwig (2 Korintiërs 4: 18) is wetenschappelijk
en filosofisch gegrond.
Welke onzichtbare dingen zijn eeuwig? Eerst, en vooral:
God is eeuwig.
Mozes werd door de dochter van de Farao grootgebracht en
had al de rijkdom van Egypte tot zijn beschikking. Nochtans, voorbij
de ijdelheid van de zichtbare dingen, zag hij de onzichtbare God:
Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door
te gaan voor een zoon van Farao's dochter, maar hij heeft liever met
het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te
genieten; en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht
dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de
vergelding. Door het geloof heeft hij Egypte verlaten, zonder de
toorn des konings te duchten. Want hij bleef standvastig, als ziende
de Onzienlijke (Hebreeën 11:24 t/m 27).
Hoe kon Mozes de onzichtbare God 'zien'? Op dezelfde wijze
dat alle gelovige mannen en vrouwen van Gods aanwezigheid
bewust zijn. God heeft Zich bekendgemaakt. Paulus verklaart:
Daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar
is, want God heeft het hun geopenbaard. Want hetgeen van Hem
niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt
sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand
doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. Immers, hoewel
zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt
(Romeinen 1:19 t/m 21).
Er is het verhaal van een atheïst die spottend aan een klein
meisje vroeg of zij in God geloofde. Toen zij antwoordde van wel, zei
hij: Ik zal je een euro geven indien je mij kan tonen waar God is.
Zij antwoordde, Mijnheer, ik geef u 5 euro indien u mij kan tonen
waar God niet is!
Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse
aarde is van zijn heerlijkheid vol (Jesaja 6:3).
God bestaat uit zichzelf, Hij heeft altijd bestaan en zal altijd bestaan.
Toen God Moses de opdracht gaf om Zijn volk uit Egypte te
bevrijden, vroeg Mozes: Maar wanneer ik tot de Israëlieten kom en
hun zeg: De God uwer vaderen heeft mij tot u gezonden, en zij mij
vragen: hoe is zijn naam _ wat moet ik hun dan antwoorden? Toen
zeide God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zeide: Aldus zult gij
tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden (Exodus
3:13, 14).
De ene ware God heeft geen eigennaam nodig om een
onderscheid tussen Hem en andere goden te maken. Hij is God. Hij
is de Heer. Hij is 'IK BEN', de Altijd Zijnde.
Bij het volk van Israël werd dit een heilige aanduiding voor
God. Het Hebreeuws woord, soms overgezet als Jehova of Jawe,
wordt het Tetragrammaton genoemd omdat het uit vier
medeklinkers bestaat. Het oude geschreven Hebreeuws had geen
klinkers. De klinkers moesten bij het lezen van de tekst bijgedacht
worden. Vele geschreven woorden konden dus verschillende
betekenissen hebben afhankelijk van de klinkers die werden
toegevoegd.
Eens vroeg ik een rabbi waarom joden het Tetragrammaton
niet uitspreken. Zijn uitleg was dat het geschreven woord kon
betekenen 'Ik ben', 'Ik was' en 'Ik zal zijn' afhankelijk van de
toegevoegde klinkers. Dus, door het woord uit te spreken, zou men
de betekenis beperken.
Deze aanduiding voor God komt meer dan 6000 maal voor in
het Oude Testament. Toen echter de tekst voorgelezen werd, las
men het woord voor 'Heer'. Door de Heilige Geest geïnspireerd,
gebruikten de schrijvers van het Nieuwe Testament het Grieks woord
voor 'Heer' om het Tetragrammaton in teksten uit het Oude
Testament te vertalen, behalve in een paar gevallen waar het Grieks
woord voor 'God' voorkomt.
Jezus Christus, het Woord van God, is eeuwig.
In the beginning was the Word, and the Word was with God, and the Word was God" (Johannes 1:1).
Wanneer de schrijver van de Hebreeuwenbrief zegt: Jezus
Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid
(Hebreeën 13:8), verklaart hij dat Christus eeuwig is.
Dat Jezus dezelfde is, staat in verband met wat van God in de
Psalmen wordt gezegd: Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest,
en de hemel is het werk uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij
houdt stand, zij alle zullen verslijten als een kleed, Gij verwisselt ze
als een gewaad, en zij verdwijnen; maar Gij blijft dezelfde, aan uw
jaren komt geen einde (Psalm 102:26 t/m 28).
Deze Psalm wordt aan God gericht (vers 25). De aanduiding
'Jehova' wordt zeven maal gebruikt (in de verzen 2, 13, 16, 17, 19,
20 en 23). God verandert niet. Bij de Vader der lichten is er geen
verandering of zweem van ommekeer (Jacobus 1:17). Voorwaar,
Ik, de HERE, ben niet veranderd (Maleachi 3:6).
In Hebreeën 13 staat dat Jezus Christus altijd dezelfde is. In
Hebreeën, hoofdstuk 1, wordt Psalm 102 (voorafgegaan door Psalm
45:7, 8) op Christus toegepast.
Maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de
scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap.
Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat;
daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw
deelgenoten. En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde
gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; die zullen
vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, en
als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook
verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet
ophouden (Hebreeën 1:8 t/m 12).
Deze tekst verkondigt de godheid, eeuwigheid en
onveranderlijkheid van Christus.
De onveranderlijkheid van Christus staat tegenover het steeds
veranderende heelal dat voorbij zal gaan. Jezus zei: De hemel en de
aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins
voorbijgaan (Matteüs 24:35).
Die zullen vergaan, maar Gij houdt stand . zij verdwijnen;
maar Gij blijft dezelfde (Psalm 102:27, 28). Jezus Christus is
gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid (Hebreeën 13:8).
Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE
der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij
is er geen God (Jesaja 44:6). De twee woorden 'HERE' in dit vers
zijn vertalingen van het Tetragrammaton. De IK BEN is de eerste en
de laatste.
In Jesaja 48 zegt de Heer: Ik ben dezelfde, Ik ben de eerste,
ook ben Ik de laatste (Vers 12).
In de Openbaring aan Johannes zegt Jezus: Wees niet
bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben
dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden
(Openbaring 1:17, 18). Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de
laatste, het begin en het einde (Openbaring 22:13). Dus, de
aanduiding, de eerste en de laatste (die uitsluitend op God, de IK
BEN, van toepassing kan zijn) is ook op Christus van toepassing.
Jezus zei aan de ongelovige joden: Voorwaar, voorwaar, Ik
zeg u: Eer Abraham was, ben Ik (Johannes 8:58). Indien Jezus had
gezegd 'was Ik', zou Hij slechts gezegd hebben dat Hij eerder dan
Abraham bestond. Door te zeggen Eer Abraham was, BEN IK
verklaart Hij Zich Jehova te zijn.
Wij zien niet op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want
het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig (2
Korintiërs 4:18).
Wij blijven standvastig als ziende de Onzienlijke.
God is eeuwig, Hij is IK BEN. Jezus Christus, de Zoon van God,
is ook IK BEN met de Vader. In den beginne was het Woord en het
Woord was bij God en het Woord was God (Johannes 1:1). Jezus
Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid
(Hebreeën 13:8). Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid (Hebreeën
1:8).
Een eeuwig God is de HERE, Schepper van de einden der
aarde (Jesaja 40:28). De Koning der eeuwen, de onvergankelijke,
de onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle
eeuwigheid! Amen (1 Timoteüs 1:17).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).